Module 3

Soekarno: held, schurk of verrader?

Beluister, bekijk en lees de bronnen bron 4, 5 en 6.

Vragen

1

Voor welke bevolkingsgroep was Soekarno een held?
Leg je antwoord uit.

2

Voor welke bevolkingsgroep was Soekarno een schurk?
Leg je antwoord uit.

3

Voor welke bevolkingsgroep was Soekarno een verrader?
Leg je antwoord uit.



Woordenlijst

Romoesja:

inheemse dwangarbeider.

Troostmeisje:

vrouwelijk slachtoffer van dwangprostitutie.

Soekarno als romoesja. Zo maakte hij reclame voor de Japanners om Indische jongens aan te sporen romoesja te worden.

Een geschiedenisboek over Soekarno.
Uit L.G. Dalhuisen e.a., Geschiedenis van Indonesië, (Zutphen, 2017), blz. 99, 100 en 101

“Vanaf 1926/1927 ging het koloniale gezag in Batavia veel harder optreden tegen nationalisten die in hun eigen tempo wilden toewerken naar onafhankelijkheid. Juist in die tijd zette Soekarno zijn eerste stappen op het nationalistische podium. In korte tijd groeide hij uit tot een van de bekendste leiders en meest gevraagde sprekers op massabijeenkomsten. Hij werd het gezicht van Partai Nasional Indonesia (PNI). Een onafhankelijk Indonesië was het belangrijkste programmapunt. Eind 1929 werden de leiders van de PNI gearresteerd. Na 1934 waren de belangrijkste leiders van de partijen die aanstuurden op onafhankelijkheid en niet met de Nederlanders wilden samenwerken, door Batavia gevangengenomen of verbannen. Soekarno en vele anderen werden op die manier op non-actief gesteld. Het grootste deel van zijn vooroorlogse nationalistische jaren bracht Soekarno door in gevangenschap en in ballingschap. Zijn opvattingen over islam, marxisme en democratie kregen in dit tijdvak gestalte en waren naar alle waarschijnlijkheid ook bepalend voor zijn latere politieke opvattingen en daden.”

Uit: Bersama Magazine. De Tweede Wereldoorlog in de Oost. (Amsterdam, 2023), blz. 84

“… Soekarno had geen enkele reden om loyaal te zijn aan een koloniaal systeem. Maar hoe zat het met zijn loyaliteit naar zijn eigen volk? Die vraag stelde Soekarno zichzelf ook in zijn eigen biografie uit 1965. Hij erkende dat hij zijn landgenoten had uitgeleverd aan de Japanners. Toen Soekarno tijdens de oorlog door Indonesische studenten met de situatie van romoesja’s werd geconfronteerd, zou hij naar eigen zeggen hebben geantwoord: ‘Als ik duizenden moet opofferen om miljoenen te redden, dan zal ik dat doen. Wij zijn in een strijd op leven en dood verwikkeld. Als leider van dit land kan ik mij de luxe van gevoeligheid niet veroorloven.’. Over de romoesja’s verklaarde hij: ’In werkelijkheid waren het slaven en ik kreeg de taak ze uit te zoeken. Ze zijn in vreemde landen overleden. Vaak werden ze even onmenselijk behandeld als de krijgsgevangene aan wie ze twee-aan-twee werden vastgeklonken: zo werkten ze aan de Birma-weg. Ja, ik wist ervan. Ja, ja, ja, ik wist dat ze met duizenden tegelijk in onvoldoende geventileerde dichte goederenwagons werden vervoerd. Ik wist dat ze na verloop van tijd vel over been zouden zijn. En ik kon niets voor hen doen (…) Ja, ik. Ik heb ze de dood ingestuurd.’ Voor zijn medewerking ontving Soekarno op 13 november 1943 in Tokio een hoge keizerlijke onderscheiding.”