De vrouwen zijn afkomstig uit Java, Sumatra en de Zuid-Molukken. Uit hun ogen spreekt hun verleden; de verdrongen geschiedenis van de ‘troostmeisjes'. In de Tweede Wereldoorlog zijn zij door de Japanse bezetter gedwongen tot prostitutie. Waar zo velen nog altijd zwijgen, hebben zij de moed na al die jaren hun pijnlijke verleden voor het voetlicht te brengen. Banning doorbreekt met zijn foto's het taboe dat op de geschiedenis van de duizenden troostmeisjes in Azië ligt. Banning geeft hun een gezicht.
Wainem, 1925, Mojogedang, Midden-Java
Fotograaf Jan Banning en journaliste Hilde Janssen reisden twee jaar door de Indonesische archipel op zoek naar vrouwen die hun geschiedenis uit de doeken wilden doen. Bijna vijftig troostmeisjes laten zich door Banning portretteren. Aan Janssen vertellen zij hoe zij thuis zijn opgepakt of van de straat zijn geplukt door de Japanse bezetter. Ze zijn aan het werk gezet in streng bewaakte en gecontroleerde militaire bordelen. Een aantal belandde in informele bordelen in kazerneloodsen, fabriekshallen en tentenkampen of werd geselecteerd als bijzit van een of meerdere Japanse militairen. In de tentoonstelling zijn de indringende portretten van voormalige troostmeisjes te zien. Sommigen hebben na de oorlog de heftige ervaringen diep weggestopt, de draad weer opgepakt, zijn getrouwd en hebben kinderen en kleinkinderen gekregen. Anderen lukte dat niet. Ze voelden zich gebrandmerkt. Ze konden niet meer teruggaan naar hun dorp, hebben geen kinderen kunnen krijgen. De vrouwen die in de openbaarheid traden en die Banning heeft mogen fotograferen, zijn het gezicht van naar schatting tweehonderdduizend slachtoffers.